De oranjebruin gekleurde varroamijt (Varroa destructor) op honingbijen is een parasiet die ernstige schade aanbrengt aan de bijenvolken, omdat ze het vetlichaam van de honingbij aantasten. De voorplanting van de mijt geschiedt via in de gesloten broedcel van de verpoppende honingbijlarve. De aantasting van het vetlichaam vindt daar plaats op de bijenpop in de broedcel. De mijten die op adulte honngbijen zitten gebruiken die bij waarschijnlijk slechts als vervoermiddel voor verspreiding naar andere volken. De aantasting van de bijenpop geeft een sterke verzwakking van de bij, want het vetlichaam bevat niet alleen vetten en andere stoffen, maar functioneert ook als een middel om afbraakstoffen uit het lichaam te verwijderen. Het is dus een zeer belangrijk orgaan dat enigszins vergelijkbaar is met de lever van zoogdieren en vogels. Een dergelijke honingbij (met een aangetast vetlichaam) is bij uitkomst na de verpopping dikwijls door virussen misvormd, meestal te zien aan de door DWV gedegenereerde vleugels (Deformed Wing Virus). Op de foto rechts zijn zulke bijen te zien. De onderste bij is stervende, maar een varroamijt heeft de bij nog niet verlaten. Soms is er ook niets te zien van beschadigingen, maar dan is vliegen onmogelijk door onvoldoende ontwikkelde vliegspieren of andere inwendige misvormingen vanwege verlammingsvirussen. Deze aangetaste bijen kunnen nog wel steken, zoals ik heb ervaren.
Indien een aantasting enkele jaren lang niet behandeld is, kan het bijenvolk er aan doodgaan. Dat kan ook het gevolg zijn van virusinfecties, die optreden via de opgelopen beschadigingen door het bloedzuigen bij de volwassen bijen. Bijen die aangetast zijn door het DWV-virus of verlammingsvirus (APV: Acute Paralysis Virus) verlaten de bijenkast en lopen bij mij in de tuin. Soms is er niets te zien aan zo'n aangetaste bij, zoals deze die ik als ondergrond op een stuk raat zette. Als die bij een meter naar beneden valt wordt geen enkel gebruik van de vleugels gemaakt. Haar hersenen zullen dat gebruik wel aansturen, maar door de ernstige verlamming van de vliegspieren is vliegen onmogelijk. Hier zijn nog 3 foto's van een door DWV besmette bij: foto 1, foto 2, foto 3.
Mijten behoren tot de spinachtigen en hebben 8 poten (insecten 6). Op deze foto van de onderzijde van een varroamijt zijn die poten te zien. Op deze foto van een met een elektronenmicroscoop gefotografeerde varroamijt zijn veel meer details te zien, ook van de honingbijbeharing. De honingbij-haren zijn niet glad, maar hebben allerlei uitsteeksels om stuifmeel gemakkelijker vast te houden.
De parasiet komt oorspronkelijk van een Oosterse bijensoort, waarmee wél in enige harmonie kan worden samengeleefd. De enige remedie die op dit moment mogelijk is, is het bestrijden van de mijt, zodanig dat het bijenvolk daarvan geen of nauwelijks schade ondervindt. Daarvoor zijn enkele methoden en middelen beschikbaar. Selectie van volken op hygiënisch opruimgedrag is een optie die nog geruime tijd nodig heeft om succesvol te worden. De varroamijt plant zich het beste voort in het broed van darren, omdat hun iets langere ontwikkelingstijd dan werksterbroed beter aansluit op de lengte van de voortplantingscyclus van de mijt. Toch wordt ook het werksterbroed veelvuldig gebruikt door de mijten, zeker in de tijd dat er geen of weinig darrenbroed in het bijenvolk aanwezig is.
De varroamijten bezoeken soms ook koninginnencellen. De kans daarop is groter als er geen ander open broed is. Dat komt met name voor bij koninginnenteelt in een hopeloos moerloos volk. Ook de moerdoppen kunnen dus gebruikt worden door de mijten. De larve heeft daar veel schade van, meestal fataal.
In dit filmpje op YouTube is te zien hoe honingbijen proberen met hun poten de mijten van het lijf te krijgen.
Om in de zomer te bepalen hoe groot de varroadruk is, kan darrenraat worden uitgesneden. Als dit daarna wordt bevroren en ontzegeld kunnen de poppen worden uitgeschud. De varroamijten worden dan ook zichtbaar. Ook het registreren van de gevallen dode mijten op een schuiflade onder een rooster in de bijenkast kan een indicatie geven van de ontwikkeling en de omvang van de varroapopulatie als dat in een langere reeks dagelijks wordt genoteerd.
Oxaalzuur
Oxaalzuur is een zeer geschikt bestrijdingsmiddel tegen varroamijten in bijenvolken (liefst zonder broed). Oxaalzuur is een organisch zuur dat voorkomt in veel gewassen, ook in veel groenten zoals bijvoorbeeld rabarber, spinazie en uien. Ook bomen slaan het zuur op. In hout komt het daarom algemeen voor. In honing is het als natuurlijk product ook aanwezig.
Bij een hoge concentratie, zoals die bij varroabestrijding wordt gebruikt, is oxaalzuur een sterk etsend zuur. Het middel kan dan gevaarlijk zijn bij ondeskundig gebruik.
Oxaalzuur lijkt in vergelijking met alle andere beschikbare natuurlijke middelen, zoals tijmolie, melkzuur en mierenzuur, het beste resultaat te geven: zeer hoog percentage mijtdoding, geen residuvorming in was en honing, geen resistentie-opbouw bij de mijten, redelijk goede verdraagbaarheid door de bijen. Onderzoeken hebben echter uitgewezen dat de bijen er uitwendig weliswaar geen beschadigingen aan overhouden, doch er wél inwendige beschadigingen mee oplopen (vooral aan het epitheelweefsel van de middendarm), ook als de normdosering correct wordt aangehouden. Dat zou een stressende factor kunnen zijn in een bijenvolk. Pas bij een volgende generatie bijen zou dat over moeten zijn, maar na een winterbehandeling duurt het relatief lang voordat alle oude bijen zijn vervangen. Enige sterfte van bijen na een behandeling is praktisch altijd aan de orde, maar dat geldt ook voor andere middelen en het blijft dus kiezen tussen 'kwaden'. Oxaalzuur moet gezien de neveneffecten terughoudend worden toegepast, waarbij herhaling op korte termijn niet gewenst is.
De beste resultaten geeft de behandeling met verdamping van oxaalzuur-kristallen in een broedloos volk. Men noemt het met een meer wetenschappelijk woord ook wel sublimatie van oxaalzuurkristallen. De broedloze winterperiode in ons Nederlands klimaat loopt ongeveer van begin december tot half januari. Behandeling omstreeks de Kerstdagen is dus een goede keus. De buitentemperatuur moet voor deze behandeling minimaal 2º C. zijn, maar liefst een paar graden hoger, omdat de tros dan wat losser zit en de damp ook het binnenste deel kan bereiken. Bij optimale omstandigheden kan 99 % van de mijtpopulatie met de verdampingsmethode gedood worden. Helaas is er met de opwarming van het klimaat bijna het gehele jaar wat broed aanwezig en de effectiviteit van een behandeling is dan lager.
Bij een behandeling met verdamping is het eindresultaat na korte tijd al te zien. Op bijgaand plaatje is een deel van de gevallen mijten te zien 1 dag na de behandeling op een van de door mij gebruikte verhoogde bodems, waarbij de dagtemperatuur niet boven 5° C. kwam en er dus geen mijten door het volk zijn opgeruimd buiten de kast. Gemiddeld vallen er bij mijn volken direct na de behandeling 400 tot 800 stuks, afhankelijk van de volksgrootte.
De winterbehandeling van de volken door het druppelen van verdunde oxaalzuur op de bijen tussen de raten is een goede behandelmethode, doch met gemiddeld iets mindere resultaten dan via verdamping. Het oxaalzuurkristal wordt opgelost in een 1 op 1 suikeroplossing in lauw water (beslist geen heet water): aan 600 gram suiker 35 gram oxaalzuurkristal toevoegen en het geheel met water aanvullen tot 1 liter. Het is dus een 3,5%-oxzaalzuuroplossing, waarbij langdurig roeren of schudden in een fles noodzakelijk is om zowel de suiker- als de oxaalzuurkristallen goed op te lossen. Deze oplossing wordt op de bijen tussen de raten gedruppeld. De dosering is 5 ml. per straatje met bijen van volken op wintertros. Reken bij het aanmaken voor een groot volk op 50 ml. en voor kleinere volken (6-ramers, 10-ramers en korven) op 25 ml. per volk. Kijk hier voor recepten voor het aanmaken van oxaalzuuroplossing bij meerdere aantallen volken. Afhankelijk van de omstandigheden (vooral wel of geen broed) kan 80 - 95 % van de mijtpopulatie gedood worden.
Een bezwaar van deze methode in de winter is het verlies aan bijen door verkleuming bij het loslaten van de wintertros door de relatief grote hoeveelheid vocht die op de bijen gedruppeld wordt. Dat bezwaar is minder groot als de temperatuur niet al te laag is. Bij 9° C. is de temperatuur nog zo hoog dat de bijen niet goed op wintertros zitten en ook dat is wat bezwaarlijk; bij omstreeks 5º C. zullen de bijen dichter op elkaar zitten, maar bij loslaten van de tros toch nog wel terug kunnen keren als dat niet te lang duurt. Daarom is ongeveer 5º de meest geschikte temperatuur voor deze behandeling, maar bij lichte vorst is deze methode ook toepasbaar. Dan zullen echter meer bijen die de wintertros verlaten minder goed terug kunnen keren naar de warme tros en daarbuiten doodgaan.
Een nadeel is dat de bijen door het vele opgenomen zuur als het ware wat verzuren en een tweede behandeling op deze wijze niet goed kunnen verdragen. Dat laatste is betrekkelijk want zelden is een tweede behandeling op korte termijn echt nodig. Dat zou bijvoorbeeld zo zijn als er de eerste keer al broed was. Het is dus zaak om het juiste behandelingstijdstip te kiezen: de laatste 5 weken van het jaar, bij voorkeur na een koudeperiode van ruim 3 weken.
Het voordeel van deze methode is dat de imker niet wordt blootgesteld aan oxaalzuurdamp en dat het middel eenvoudig kan worden toegediend zonder grote ingrepen in het wintervolk.
De resultaten van de druppelmethode worden pas zichtbaar in een periode van 6 weken direct na de toediening van de oplossing. Dagelijks blijven er dan mijten vallen, bij wat hogere temperatuur meer per dag en over een iets kortere periode. Na de behandeling van 2 van mijn volken op 9 december 2004 met de oxaalzuur-druppelmethode heb ik de gevallen mijten op een schuiflade gedurende 6 weken per dag geregistreerd. In totaal vielen er in de meetperiode per volk ongeveer 1800 varroamijten. In deze grafiek is de gemiddelde etmaaltemperatuur toegevoegd. In die tijd was het de enige anti-varroabehandeling die ik per jaar toepaste.
In de begintijd werd geadviseerd om voor de druppelmethode een 3,7%-oxaalzuuroplossing te maken in een 50%-suikeroplossing. Na verloop van tijd (en opgedane ervaring) is dat advies gewijzigd in een 3,5%-oxaalzuuroplossing.
Inmiddels bestrijd ik ook mijten in de zomer met oxaalzuurnevel en/of Apiguard en de mijtenval bij een oxaalzuurverdamping in de winter is dan gemiddeld veel lager dan 1800 stuks. Nu vallen er nog slechts 400 tot 800 mijten in totaal.
Een derde methode van toepassing van oxaalzuur is om via een vernevelaar (plantenspuit) een 3%-oxaalzuur-oplossing in water zonder suikertoevoeging te gebruiken: 30 gram oxaalzuurkristal per liter water. Deze oplossing wordt met een bloemenspuit op alle raamkanten gespoten. Daartoe moeten alle ramen met bijen uit het volk gelicht worden om aan beide zijden te kunnen worden beneveld. Het is een methode voor toepassing bij volken zonder broed in de zomerperiode.
Deze sproeimethode is bij mij in de praktijk ook zeer nuttig gebleken als zwermbehandeling, vooral van zwermen van onbekende afkomst, die anders afgezwaveld zouden moeten worden. De zwerm wordt daartoe afgeslagen in een plastic teil en ik wacht even tot de bijen tegen de wanden oplopen. Dan wordt met een bloemendrukspuit de oxzaalzuurspray gegeven. Ik geef de oxaalzuurverdunning ook wel met een zachte langharige borstel die ik indoop, even laat uitlekken en dan over de bijen afsla. Daarna veeg of bots ik de bijen weer op een hoop in de teil, zodat ze allemaal wat nat zijn. Niet overdrijven want kletsnat is niet de bedoeling. Het resultaat moet hetzelfde zijn als bij lichte verneveling met een drukspuit. Daarna worden ze direct in een kast gekiept.
Er zijn nog meer toepassingen mogelijk. Een gebruikersvriendelijke methode is die van verdamping via Osinal-doek. Dat is een stukje vaatdoek van kunststof (20x30 cm) dat in oxaalzuur is gedrenkt. Het betreft dan een oplossing van 20% in alcohol, die wordt uitgedroogd. Het doekje wordt boven de raten gelegd. Of de verdamping zodanig werkt dat kristallen worden verspreid of dat verwijderingsacties van de bijen het contact bewerkstelligen, is mij niet bekend. Het oplossen in alcohol maakt deze methode nogal prijzig in Nederland door de hoge accijnzen. De laatste prijs die ik (voor het maken van propolistintuur) bij een drogist opvroeg was € 73 per liter (70%). Dat heb ik overigens niet betaald, omdat ik een goedkoper adres had.
Kijk voor meer informatie over varroamijtbestrijding met oxaalzuur bijvoorbeeld ook op de website van
Erich Alfranseder, Duitsland.
Voor de verdamping van oxaalzuur is een verdamper nodig. Er zijn diverse uitvoeringen bedacht, maar de handigste is vooralsnog een elektrische verdamper zoals die van Varrox met een 150 Watt verwarmingselement.
De Varrox verdamper is op bijenmarkten en elders bij handelaren in imkermaterialen te koop. Deze werkt ook op een 12 Volt autoaccu. Bij 12 Volt met 12 Ampère (12 x 12) heb je dus een vermogen van net iets minder dan 150 Watt, maar dat is voldoende. Bij minder vermogen duurt het verwarmen langer en is de tijd niet nauwkeurig genoeg vast te stellen. Dat is niet gewenst. Het apparaat werkt zowel met wissel- als gelijkstroom. Zelf gebruik in een transformator van 220 naar 12 Volt.
De gebruiksaanwijzing van de Varrox-verdamper kunt u hier downloaden. Daarin staan meer bijzonderheden over de dosering, de veiligheidsvoorschriften en toepassingswijze.
Het elektrische element van de verdamper wordt erg heet: ongeveer 300º C. De raten moeten daarom op enige afstand blijven, anders zou de was smelten. Omdat mijn bodems te laag zijn en minder goed afsluitbaar, heb ik aparte bodems met een verhoogde rand voor de verdamping in gebruik. De verdamper kan ook boven de volken gebruikt worden en dan is dat bezwaar niet aanwezig, maar een apart opzetstuk is dan wel nodig. Ik heb gekozen voor behandeling vanaf de onderkant. Dan kunnen op soortgelijke wijze ook de korven worden ontmijt.
Voor de korven is een extra hulpmiddel nodig, namelijk een gaasbodem waardoor de damp in de korf kan komen. Op de foto is ook nog een losse aluminium plaat te zien, die dient om de warmte wat te verspreiden ter bescherming van het hout van de bodem. De verdampingslepel hangt door de stand van de roestvrijstalen 'vleugels' iets boven de bodem. Door daaraan iets te verbuigen kan een grotere afstand tot de bodemplaat worden verkregen, maar het blijft relatief kort.
De bodems kunnen in principe als normale dichte bodem gebruikt worden. De opening is 2 cm hoog en er past een verkleinblokje in. Hier wordt een speciaal verkleinblokje gebruikt waar alleen het handvat van de verdamper doorheen kan. Dan sluit alles goed af. Het verkleinblokje steekt aan de zijkanten iets uit waardoor het gemakkelijk te plaatsen en te verwijderen is.
Met behulp van een maatlepeltje wordt het oxaalzuur-kristalpoeder in de verdamper gedaan. Voor een korf of zesramer wordt 1 gram (= 1 maatlepeltje) gebruikt. De grotere kastvolken krijgen ruim 2 gram.
De korf wordt met een stukje schuimrubber afgesloten. De behandeling vindt alleen plaats als er geen bijen vliegen en het moet minstens 2º C boven nul zijn. Het is geen bezwaar om in het donker te werken met behulp van een zaklantaarn. Daarna wordt de verdamper geplaatst.
De verdamper is hier aangesloten op de elektriciteitsvoorziening. Het verdampen duurt ongeveer 3 minuten. De damp ontsnapt hier wat langs de onderkant van de korf. Het is op deze foto niet goed zichtbaar, maar in de praktijk is dat zeer duidelijk (zie gele pijl op de vergrote foto). Dat is een voordeel, want de gevaarlijke damp kun je dus zien en ontwijken door in de wind te staan op de juiste plek. Het wordt aanbevolen om een gezichtsmasker met tenminste stoffilter FFP3 te dragen, maar het is aan mij niet besteed. Ik krijg het flink benauwd met zo'n masker en doe het liever zonder.
Het verwarmingselement wordt 2 minuten na de uitschakeling verwijderd en voorzichtig gekoeld, maar de opening wordt direct weer gesloten met een verkleinblokje in een andere stand en het volk blijft nog ongeveer een kwartier dicht staan.
Voor de elektriciteitsvoorziening wordt een transformator gebruikt. Deze is vrij groot en zwaar en in een kistje ingebouwd. Dat staat hier op een kruiwagen. Voor de kruiwagen staat een haspel van een normaal verlengsnoer, dat op het elektriciteitsnet is aangesloten. De polen waaraan de klemmetjes bevestigd moeten worden, zijn aan de buitenkant van het kistje gezet. Aan- en uitzetten geschiedt door een klemmetje te bevestigen of los te maken.
Voorafgaand aan de oxaalzuurbehandeling van de kastvolken worden de bodems even gewisseld voor de speciale bodems met verhoogde rand. Dat gaat gemakkelijk met een katroltakel en enkele hulpstukken. Aan de kasten zijn uitstekende oren of gefreesde uitsparingen aanwezig om het tillen van de bakken te vereenvoudigen. Twee beugels (ontwerp en uitvoering: P. Kint) passen om de kasten met handgrepen en zo kan worden getakeld. Ten behoeve van de uitgefreesde handgrepen zit er aan één zijde van de beugels aan de onderkant een schuin oortje dat er precies in past. Beide soorten bakken kunnen dus hiermee worden getakeld.
Bij de takel is een geelkleurige linnen tas te zien. Die dient om de iets te lange ketting in op te vangen, want anders rammelt die op de kasten bij het bedienen van de takel.
De bodem wordt met een plamuurmes los gemaakt van de rest en het geheel wordt iets omhoog getakeld zodat de wisselbodem er onder geschoven kan worden. Dit gaat uiteraard het gemakkelijkst als er geen bijen vliegen. Bij het maken van de foto was het 6º C. Bij grotere volken komen er dan toch nog wel eens wat bijen naar buiten, maar het duurt nooit lang.
Hier hangt de kast boven de te vervangen bodem.
Op dit plaatje is een kast te zien die aan de uitstekende handgrepen hangt. De beugels worden daarbij in de andere stand gebruikt, dus met het oortje naar buiten.
De varroabehandeling kan nu spoedig beginnen. Bij eventuele onrust van de bijen door het wisselen, wacht ik een half uur, want is het is lastig als de bijen massaal op de bodemplank lopen bij het plaatsen van de metalen plaat en de verdamper. Meestal wissel ik de bodems enkele dagen voorafgaand aan de behandeling. Dan kan ik een dag uitkiezen met de geschikte temperatuur van ongeveer 3 - 6º C.
Voor de rest verloopt de procedure als bij de korven. Ik beschik over 8 wisselbodems en bij efficient werken kunnen er 6 volken per uur worden behandeld. In 2 of 3 sessies (dagen) ben ik klaar met circa 12 volken.
Andere bestrijdingsmiddelen
Hier gaat het merendeels over bestrijding van varromijten met oxaalzuurtoepassingen. Er zijn echter meer middelen beschikbaar en behandelingen mogelijk om varroamijten te bestrijden. In dit document zijn summier de meest gebruikte behandelingen met organische zuren en thijm-geurproducten beschreven. Een gemakkelijke en nuttige behandeling is het toedienen van mierenzuur omstreeks begin augustus, na de honingoogst. In het eerder genoemde document is beschreven hoe je zonder veel extra hulpmiddelen mierenzuur 85% kunt gebruiken net voordat de aanmaak van winterbijen aanvangt.
In oktober 2017 is een nieuw product op de markt gebracht via een extra 'boost' van dr. Tjeerd Blacquière (Wageningen University Research). Deze persoon heeft al veel onzin uitgestrooid over de Nederlandse imkers (zie ook Bijensterfte), maar hij wordt steeds brutaler en geneert zich niet om onderzoeken te doen voor gifproducten van BAYER en die producten vooral ook te promoten. Of hij daar dik voor betaald krijgt weet ik niet, maar welke andere dan een financiële drijfveer hem of zijn instituut stuurt kan ik niet verzinnen. Het gaat om Polyvar Yellow®, met als actieve stof het pyrethroïde Flumethrin. Hij concludeert dat het middel zeer goed werkzaam is en dat het veilig is voor de bijenvolken. Daar heb ik ernstige bedenkingen bij. Ik had liever gelezen dat het gif niet in de was en propolis terechtkomt en ook niet in de honing. Imkers worden zo op het verkeerde been gezet. De besmetting met eerdere gifstoffen is nu (2017) nog steeds aanwezig.
Ik verkoop beperkt honing en ook propolistinctuur (tot 2018). Mijn klanten zijn dikwijls milieubewuste personen, die in vertrouwen bij mij een zo schoon mogelijk product kopen. Als ik het voor bijen nieuwe gifproduct zou gebruiken en nalaten dat kenbaar te maken aan mijn klanten, dan zou ik mij hoogst ongemakkelijk voelen. Dan belazer ik ze immers door ze niet volledig in te lichten en zo onuitgesproken te suggeren dat mijn producten zo natuurzuiver mogelijk zijn. Dat ga ik dus niet doen, maar de consument van honing en propolis zou nu bij iedere leverancier na 2017 moeten vragen of er pyrethroïden zijn gebruikt in de bijenvolken.
Met dank aan Bijen-WUR en de heer Blacquière, die zich als een wolf in schaapskleren tonen door met de gifproducent samen te werken, promotie van het gifproduct te verzorgen, maar nalaten direct volledige voorlichting te geven. Als je beweert dat het middel zeer goed werkt en dat het voor de bijen veilig is, dan zou dat ook moeten betekenen, dat bijen daarna in een veilige huisvesting kunnen leven zonder dat ze zelf, hun raat, propolis en honing zijn aangetast door zware gifstoffen. Het is uitermate twijfelachtig, zo niet apert onwaar, dat dit het geval zal zijn. Na een toepassing van dit middel zal overal in de bijenkast het gif flumethrin aangetoond kunnen worden. Het zou Bijen-WUR sieren als ze daar ook eerlijk en duidelijk over zijn, maar met enige binding aan landbouwgifproducent Bayer kan een wetenschapper of wetenschappelijk instituut niet onafhankelijk zijn.
Men heeft in 'Bijennieuws, oktober 2017' wel aangekondigd over residuen in volk en kast later nog informatie te geven, maar men begint nu wel direct met het gifmiddel te promoten. Waarom niet alles tegelijk rapporteren, zodat een eventuele gebruiker goed kan afwegen of hij/zij het gif in de bijenvolken wil toepassen?
Ik vermoed dat er later een 'slap' verhaal komt over enige residu-aanwezigheid die niet zodanig is, dat consumenten er last van zullen hebben. Helaas zijn ook lage gifwaarden in propolis en honing voor mij onverteerbaar. Die passen immers niet in natuurproducten.
Het middel Bayvarol en het Russchische Ecopol hebben dezelfde werkzame stof Flumethrin.
Bij de naam Ecopol zou je verwachten, dat het op ecolologisch/biologische wijze zou werken, maar niets is minder waar:
Ze bevattten dus dezelfde gifstoffen!
Terug naar HOME
Fotogalerij imkerij en honingbij
Honing
Propolis
Zwerm-pagina
Bijensterfte - straling
Juridische aspecten van het bijen houden
Terug naar boven