Honingbijen
Reeds duizenden jaren worden honingbijen (Apis mellifera) gecultiveerd gehouden. Aardig zijn de Griekse myten en sagen rondom Aristeos, de zoon van Apollo en Kyrene, die onsterfelijk zou zijn geworden door bemoeienis van de god Hermes, die ervoor zorgde dat hij bij de verzorging als baby nectar en ambrosa (godendrank) kreeg. Tegenwoordig denken we daar anders over: nectar als onrijpe honing, maar ook gerede honing mag niet aan kinderen beneden de leeftijd van 1 jaar worden gegeven (zie verder bij het hoofdstuk 'Honing'). Aristeos zou later bijen hebben gehouden en allerlei uitvindingen daaromtrent hebben gedaan.
De heilige Ambrosius (geboren omstreeks het jaar 340 te Trier en overleden op 4 april 397 na Chr. te Milaan) wordt als patroon van de imkers beschouwd. Zijn wijdingdag tot bisschop van Milaan was op 7 december 374 en dat is nu de gedenkdag. Hij hield zelf geen bijen, maar dankt zijn patroonschap aan een bijzondere gebeurtenis: als baby zou een bijenzwerm op zijn gezicht zijn neergestreken, daarop wat honing hebben gedruppeld en zonder enige steek weer zijn vertrokken. Dat werd gezien als een goddelijk teken. In de ruïne van de Porta nigra in Trier is nog een grote uitgehouwen plaquette te zien, waarop de H. Ambrosius met een bijenkorf is afgebeeld. Zie hier voor meer informatie over Ambrosius.
In onze omgeving zijn enkele ondersoorten als de Italiaanse bij, de Carnica en de Kaukasische bij te onderscheiden naast de West-Europese zwarte bij. Ook het gekweekte ras Buckfast is populair vanwege bijzondere ingeteelde eigenschappen. In sommige ontwikkelingslanden is de bijenteelt nog steeds een belangrijke inkomensbron. In Nederland wordt de honingbij echter meestal als hobbydier gehouden. De imkeractiviteiten in de bijenvolken zijn een noodzakelijk kwaad om de hobby in de hand te kunnen houden. Het is geen kunst om veel volken te kweken. Daarentegen is het wel veel moeilijker om met een beperkt aantal volken een zo hoog mogelijk (honing)rendement te behalen (economisch principe) en toch het natuurlijke aspect van bijenvolken zo veel mogelijk te respecteren. Daarbij moet bedacht worden dat imkeren in Zeeland anders kan zijn dan in Groningen of Limburg vanwege verschillen in plaatselijke omstandigheden, vooral waar het gaat om klimaat en drachtbronnen.
Een interssante wetenschappelijke ontwikkeling is de vaststelling van het complete genoom van levende organismen. Men is daarmee in omstreeks 1970 gestart met enkele virussen, bacteriën, schimmels, zoogdieren, insecten en planten. Voor de honingbij is de genen-kaart in 2006 geheel afgerond, zie voor een overzicht de publicatie in NRC-Handelsblad van 26 okt. 2006.
Honingbijen en mensen zijn al heel lang met elkaar verbonden. Eeuwen geleden wist men weinig van de 'mechanismen' in een honingbijvolk die bepaalde activiteiten sturen. Die hebben meestal te maken met communicatie. Honingbijen leven zomer en winter sociaal. Dat doen bijvoorbeeld mieren ook, maar de meeste andere soorten bijen leven solitair of slechts gedeeltelijk sociaal (alleen in de zomer). De ondelinge communicatie in een honingbijvolk is bij alles in het volk van belang: raten bouwen, drachtbronnen melden, de huisvesting schoonhouden, larven voeden, waken, voortplanting en zwermen. Dat is uitzonderlijk ver ontwikkeld bij honingbijen en in die mate niet bekend van andere bijen of wespen. Ik noem ook wespen, want men veronderstelt dat in de evolutie bijen zijn ontstaan uit wespen. Wespen hebben een dierlijk menu, maar de honingbij is daarvan dan afgestapt en is overgaan op plantaardige kost: stuifmeel.
Het hele volk (de imme) boezemt veel ontzag in vanwege de zeer complexe levenswijze, die andere insecten zo niet kennen. Toch heb ik ook veel respect voor solitaire bijen en alle wespen. Zij hebben andere wijzen van voortplanting en zijn bewonderenswaardig door allerlei 'ingebakken' kennis of instinct, die het ze mogelijk maakt om te blijven voortbestaan, tenminste als de mens het niet voor ze verpest. De drang van de mens om oogsten van grondstoffen voor levensmiddelen te optimaliseren via sterk gebruik van gifstoffen tegen andere organismen als insecten en schimmels, heeft vanaf omstreeks 1989 gezorgd voor een enorme teruggang van de insectenrijkdom. Een Duits onderzoek noemt een teruggang van 75% van 1989 tot 2016. Bij ons zal het niet veel anders zijn. Het gaat daarbij om alle insecten, maar solitaire bijen zullen daarvan hun portie ook hebben gekregen. Ik merk dat in mijn eigen tuin.
Imkers maken zich druk over honingbijen en drachtweide, maar men heeft dikwijls te weinig oog voor de rest van de natuur. Dat is jammer, want alles moet kunnen samenleven. De honingbij zelf is sedert omstreeks 1980 niet meer wat het vroeger was. In die tijd is de varroamijt in de volken verspreid. Zo goed als zeker is dit door menselijk toedoen ontstaan. Het slepen met bijensoorten, het proberen om rassen te verbeteren en onhandige andere handelingen hebben de varroamijt gebracht. Die was eerder alleen bekend van de Aziatische honingbij (Apis cerana) in het zuiden en zuid-oosten van Azië. Die bij leeft al zeer lang in redelijke harmonie met de mijt. De mens heeft in de gebieden van Apis cerana de Europse honingbij (Apis mellifera) geïntroduceerd en dat was een grote fout. De varroamijt stapte ook over op die bij en via gesleep met besmette volken is in korte tijd de varroamijt verspreid over 80% van de gehele wereld. Niet alleen de mijt is heel nadelig voor de bijen, maar nog meer de virussen die ze verspreiden. Imkeren in onze streken is daarmee veel minder leuk geworden. Ik ben nog begonnen als imker in een tijd dat de varroamijt er nog niet was. Als ik daaraan terug denk, was dat een verademing in vergelijking met wat er nu is. Andere technische ontwikkelingen maken het houden van honingbijen ook moeilijk. De bijen hebben zeer veel hinder van straling door zendmasten, maar mobiele telefoons kunnen niet zonder en het is commercieel een enorm belang voor veel partijen, inclusief de overheid (licenties). We kunnen tegenwoordig nauwelijks nog zonder smartphone of iets dergelijks. Ik zie het als een nieuw verslavingsmiddel. Het enthousiasme dat ik bij de start als imker had is met al die nieuwe negatieve aspecten helaas gedecimeerd. De aardigheid van het houden van honingbijen is verworden tot een krampachtige poging om de bijen met allerlei onnatuurlijke ingrepen in leven te houden. De lol is eraf.
Imkers hebben dikwijls eigen ideeën over de beste manier waarop bijen zouden kunnen worden gehouden. Enige eigenwijsheid is ook mij niet vreemd, maar ik heb getracht de wijze van mijn bijen houden in voor imkers leesbare taal op te schrijven. Het document, dat een beschrijving geeft van mijn imkermethode t/m 2005 en bedoeld is voor imkers en andere belangstellenden, kunt u hier bekijken.
Na 2005 ben ik overgegaan op een geheel andere wijze van imkeren in verband met een meer intensieve bestrijding van varroamijten en vanwege de gewenste beperking van virussen en andere ziekteverwekkers, die in verse raat minder kansen hebben. Een heroriëntering bracht mij op een aangepaste imkermethode die het gehele jaar door mogelijkheden biedt op varroamijtbestrijding en beperking van virussen, schadelijke eencelligen en schimmels.
Omdat door wetenschappers tot 2013 geen duidelijk eensluidend verband is vastgesteld tussen CCD (Colony Collapse Disorder)-sterfte, ook wel verdwijnziekte genoemd, en de mate van varroamijtbesmetting, de bijenbehandelmethoden, de locatie en overige omstandigheden, is een methode gewenst die zowel varroamijten als de overige ziekteverwekkers beperkt. Het lijkt daarom aangewezen om meer volken per jaar geheel opnieuw op te bouwen op de wijze waarop vroeger de korfimkerij bedreven werd. Daarom probeer ik minstens 50% te vernieuwen en tevens een meer natuurlijke zwermbeheersingsmethode te hanteren. Oude raat wordt omgesmolten met een stoomwassmelter of een zonnewassmelter, zodat ziektekiemen op de lege raampjes merendeels verwijderd zullen zijn door de hitte.
De bestrijding van de mijten met natuurlijke middelen is intensiever worden. Steeds als er een geheel broedloos volk is kan het een bestrijding krijgen met oxaalzuur. In de zomer zijn dat zwermen en eventueel volken met vernieuwing van de moer; in de winter (omstreeks half december) zijn dat alle volken. In de zomer wordt oxaalzuur verneveld en in de winter verdampt of gedruppeld. Daarnaast zullen de volken zo vroeg mogelijk in de nazomer, liefst de eerste keer omstreeks eind juli, een behandeling krijgen met mierenzuur. De bedoeling daarvan is om zo veel mogelijk gezonde winterbijen te verkrijgen. Het aantal volken wordt na de winter teruggebracht tot ongeveer tweederde van de ingewinterde volken via vereniging. Het verenigen doe ik zo vroeg mogelijk in het jaar, liefst in maart als het een rustige dag is met een temperatuur van 13 à 14 °C. De oudste raten worden opgeruimd en de toegevoegde raten worden zo veel mogelijk op natuurlijke wijze rond een bestaand broednest geplaatst. Dat wil ook zeggen dat ik rekening houd met de Y-structuur van de raat: links of rechts van het midden van de broedkamer. Zie hier voor een nadere toelichting daarop.
Een bijkomende wijziging is de overgang naar bastaardbijen in plaats van de door mij jarenlang gebruikte rasbijen (Buckfast). Dat is jammer voor de uniformiteit in goede prestaties en rustig gedrag, maar de bastaarden lijken beter bestand tegen de ziektenverwekkers en daarom ook beter te overwinteren.
De nieuwe imkermethode is gebaseerd op een natuurlijke zwerm-methode, die ik eerder al eens ontwierp voor een andere imker.
Voor het bijhouden van gegevens is een kastkaart voor imkers onontbeerlijk. Een eenvoudig model op A4-formaat kunt u hier downloaden.
Fotogalerij
In de fotogalerij geef ik bij allerlei plaatjes enige toelichting over honingbijen en imkeren. De aanleiding voor de start van deze website (2002) was de toen wat magere aanwezigheid op internet van informatieteksten en fotomateriaal over honingbijen en imkerij, zowel kwantitatief als kwalitatief. Inmiddels is dat wel sterk verbeterd en zijn er ook elders volop foto's van honingbijen te vinden. Dat goede foto's aan een tekst meer duidelijkheid geven is inmiddels wel duidelijk.
Op deze website en in het download-document 'Mijn imkermethode' vindt u wel enige aspecten van de biologie van de honingbij, doch die is niet gestructureerd weergegeven en zeker niet compleet. Voor degene die daarover meer informatie wil, verwijs ik naar de bibliotheek, waar meestal wel enige bijenboeken beschikbaar zijn.
Honing
Bij het houden van bijen hoort het product honing. Op een aparte pagina geef ik enige nadere toelichting over het slingeren, de samenstelling en eigenschappen van honing. Tevens geef ik aan hoe door mij de bewaartermijn wordt bepaald.
Propolis
De imker houdt zijn bijen meestal voor het winnen van honing en was. Soms wordt ook stuifmeel gewonnen, doch dat kan ten koste gaan van het volk, terwijl dat bij de andere producten beslist niet zo behoeft te zijn.
Een nevenproduct van de bijenteelt is propolis (ook wel: kithars), dat door de bijen wordt verzameld voor diverse doeleinden. Dit wordt al sedert de oudheid erkend als middel met medische toepassingsmogelijkheden. De Egyptenaren gebruikten het ook bij het balsemen van hun doden en het prepareren van de mummies. De desinfecterende werking en het vermogen om de algehele conditie te stimuleren hebben ook op het menselijk lichaam geweldige gezondheidsversterkende effecten. Van de van wasdeeltjes en andere ongerechtigheden gezuiverde propolis kan een tinctuur worden bereid, die veel toepassingen heeft als geneeswijze. Of men het nu ziet als middel van een natuurgeneeswijze of van alternatieve geneeswijzen, wat doet het er toe? Het werkt! Het product wordt ook wel verwerkt in zalven. Voor dit bijzondere bijenproduct is er een aparte pagina met een nadere toelichting.
Bijenzwermen
In voorjaar en zomer kunnen bijenzwermen enige overlast geven. Een deel van de bijen verlaat de korf of bijenkast, op zoek naar nieuwe huisvesting. Attente imkers weten (meestal) wanneer dat staat te gebeuren en treffen adequate maatregelen. Toch zijn er ieder jaar zwermen, ook van verwilderde volken. Het ophalen van een zwerm zal meestal een imker doen. Die zal bijna altijd bereid zijn een zwerm te scheppen en mee te nemen. Zie verder de aparte zwerm-pagina.
Varroamijtbestrijding
De bestrijding van varroamijten is een wereldwijd probleem van de huidige imkerij. Voor de selectie en teelt van resistente volken is bijna iedere imkerij te klein in omvang. Alleen bij een groot aantal volken is zinvolle selectie mogelijk. De bestrijding met chemische middelen is na circa 20 jaar eigenlijk een mislukking geworden, want tegen alle middelen treedt na verloop van jaren resistentie van de mijten op. De natuurlijke middelen als tijmolie, mierenzuur en oxaalzuur zijn nu in opmars. Daarvan is oxaalzuur waarschijnlijk het meest effectief, doch tevens het middel met de meeste rompslomp voor de imker: extra beschermingsmiddelen, extra kastmateriaal en hulpapparatuur (een verdamper en accu of transformator). De behandeling met oxaalzuur beschrijf ik op een aparte pagina met wat plaatjes.
Bijensterfte
In 2013 zijn er door onderzoekers bepaalde verbanden vastgesteld tussen de vitaliteit van honingbijvolken en de mate van blootstelling aan fungiciden en pesticiden. Er wordt door mij nader ingegaan op een aantal aspecten die een rol kunnen spelen.
Juridische aspecten
De juridische aspecten van het bijen houden kunnen van belang zijn in een aantal situaties. Ik heb een poging gedaan om op eenvoudige wijze enig zicht in deze materie te geven binnen het Nederlands recht merendeels vanuit een civielrechtelijke en bestuursrechtelijke invalshoek. Ten aanzien van de zg. bijensteektherapie worden de relaties met het overeenkomstenrecht en het strafrecht nader belicht in een apart document.
Overige onderwerpen (andere delen van de website)
Als imker ben ik ook al jaren lang geïnteresseerd in het leven van hommels. Ik houd ze regelmatig in nestkasten om ze nader te kunnen observeren en ook gewoon voor de aardigheid. Een aantal soorten, waarvan de aardhommel (Bombus terrestris) de gemakkelijkste is, kan iedereen houden. Dat lukt bijna altijd. Zie verder de aparte Hommel-site.
Ook andere insecten dan honingbijen en hommels hebben steeds mijn aandacht getrokken. Deze overige insecten, vele ook uit mijn eigen tuin, zijn ondermeer: solitaire bijen en wespen, kevers, wantsen, luizen, cicaden, sprinkhanen, vlinders, libellen, allerlei vliegen en zweefvliegen. Ik geef er ook enige toelichting bij. Ze staan op de Insecten fotosite.
Naar de Hommel-site (site over het leven van hommels, hun parasieten en het houden van hommels in nestkasten)
Naar de Insecten fotosite (site met zeer veel foto's, allerlei insectensoorten met toelichting)