Bijensterfte - verdwijnziekte - gifstoffen - straling
Verdwijnziekte
Wereldwijd is er sedert omstreeks 2000 bij honingbijenvolken veel meer sterfte dan vroeger. Dikwijls verdwijnen de volken in korte tijd bijna geheel. De imker vindt dan nog wat verlaten broed en dode bijen met de koppen in de cellen van de raat gestoken. Men noemt het daarom ook wel verdwijnziekte (Engels: CCD - Colony Collapse Disorder). Opvallend is dan dat er bijna steeds nog volop voer in de volken aanwezig is en dat verhongering dus geen oorzaak kan zijn. Men heeft al veel factoren onderzocht, maar een sluitend verband is moeilijk te leggen.
De introductie in de honingbijvolken van de varroamijt (omstreeks 1983 in Nederland) heeft een zeer ingrijpende invloed gehad. De mijt zelf is schadelijk door het zuigen van sappen op larven, poppen en imago's van de bij. Toch leek indertijd een zeer hoge besmetting met mijten geen groot probleem voor de bijen. Ze bleven jarenlang nog zeer vitaal. In de jaren 90 is er de eencellige Nosema ceranae bijgekomen. De honingbijen uit onze streken hadden altijd al wat last van Nosema apis. Ze kregen daar in het voorjaar 'roer' (schijterij) van. Het ging meestal vanzelf over door gebruik van vers verzameld stuifmeel. Nosema ceranae is een ziekte die overgestapt is van Indische bijen op onze honingbij. Als ze ermee besmet zijn functioneert de middendarm niet meer goed. Ze kunnen dan geen of onvoldoende voedsel opnemen en gaan dood. Het zal ongetwijfeld een factor van enige betekenis zijn bij onderzoek naar bijensterfte, maar men heeft niet kunnen vaststellen dat dit een hoofdoorzaak is.
Sommigen noemen als een belangrijke oorzaak voor het kwijnen van de bijen het teruglopen van de drachtmogelijkheden. Er is in totaal minder bloemaanbod en er is minder diversiteit. Dat zal ongetwijfeld voor bijen op bepaalde plekken in Nederland een probleem kunnen zijn, maar op veel andere ook niet. In mijn omgeving speelt het geen rol.
Omdat de varroamijt in eerste instantie als de hoofdboosdoener werd gezien is men die intensief gaan bestrijden. Dat bestrijden lijkt plausibel, want ze beschadigen immers de bijen in alle stadia. De door de mijten overgebrachte virussen zijn echter veel schadelijker, dan de mijtbeschadigingen. Toen in de begintijd van de aanwezigheid van varroamijten er nog geen of weinig schadelijke bijenvirussen waren, bleven de volken vitaal en ze functioneerden normaal. Pas later is de echte ellende begonnen. Het bestrijden van mijten is dus niet geheel onbelangrijk, maar het lost de hoofdproblemen niet op.
Een in bepaalde kringen geuitte veronderstelling dat de gemiddelde imker in Nederland te weinig kennis heeft om de volken correct te beheren, heeft te maken met de (onterechte) gedachte, dat varroamijten de hoofdoorzaak zijn van bijensterfte. Als imkers de biologie van de honingbij en de cyclus van de varroamijt onvoldoende kennen, is het niet goed mogelijk om goed afgestemde anti-mijt-behandelingen toe te passen. Dat moge in principe een juiste stelling zijn, maar alleen het bestrijden van varroamijten is helaas niet de oplossing van het probleem. De veronderstelde gebrekkige imkerkennis is niet meer dan een noodgreep van bepaalde wetenschappers die niets beters weten te bedenken, maar zelf nauwelijks echt onderzoek doen. De bijendeskundige dr. Tjeerd Blackquière (WUR Wageningen) is daar een voorbeeld van. Hij roept maar wat en vindt helaas ook gehoor bij veel onwetenden die op zijn expertise vertrouwen.
Zelfs politieke partijen zijn geneigd om hem te volgen in die onzinnige bewering, want in 2013 is het overlegorgaan 'Bijenberaad' door de overheid opgezet om mee te helpen het wereldwijde bijensterfte-probleem op te lossen. Nederland was wat overmoedig, want er kwam niets van terecht. De Staatssecretaris van Economische Zaken sponsorde zelfs een zogenaamde 'bijenmakelaar ' (eind 2013). Dat zou een persoon moeten zijn die kennisoverdracht over honingbijen in algemene zin stimuleert, ook in speciaal onderwijs, en zelf ook voorlichting geeft aan imkers. Dat men zo naïef kan denken in politieke en regeringskringen, geeft wel erg te denken. Het is een volkomen absurde mening dat dit de bijensterfte zal doen afnemen. Het ware beter de handen internationaal ineen te slaan en gezamenlijk tot een aanpak te komen. De gelden die aan deze belachelijke ideeën besteed zullen gaan worden, kunnen een betere bestemming hebben.
Gifstoffen
De producenten van gifstoffen zitten ook aan tafel bij het eerder genoemde beraad en praten mee, maar het is hen alleen te doen om hun eigen inkomensstromen veilig te stellen. Het zijn wolven in schaapskleren, die door lobby nu ook belangrijke invloed hebben. Financiële afhankelijkheidsposities van overheden en wetenschappers kunnen echter geen objectief resultaat opleveren. De gifproducenten zitten nu op de eerste rang en daar kan niets goeds uit voortkomen.
In 2013 is door Italiaanse wetenschappers vastgesteld dat de verzwakking van de bijen door gewasbeschermingsmiddelen, met name neonicotinoïden die o.a. in zaadcoatings worden gebruikt, sterk van invloed is op de vatbaarheid voor diverse bijenvirussen. Aantasting van de hersenfunctie en organen van de bij verzwakt de individuele bij, maar ook het volk door relevante communicatieproblemen. De varroamijt is slechts de transporteur van de virussen, maar niet de directe veroorzaker van de sterfte door virussen. Deze gewasbeschermingsmiddelen zijn al in extreem lage doseringen dodelijk schadelijk (ook wel genoemd: zeer lage letale dosis) voor de bijen. Dit is een belangrijke nieuwe kijk op de zaak, maar de verdwijnziekte lijkt vooralsnog in relatie te staan met een complex van factoren. De varroamijten zelf zijn schadelijk door hun zuigactiviteit op bijenlarven en -imago's. Het op een laag niveau houden van de mijtbesmetting lijkt dus ook zinvol, maar niet zaligmakend. Toen de varroamijt in het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw hier zijn intrede deed, ving ik per bijenvolk ruim 4000 mijten na een antimijtbehandeling. Ook met die enorme massa mijten waren de volken vitaal en was er geen enkele sterfte. Als ik nu na een mijtenbestrijding de aantallen tel zijn dat er maximaal 800 per volk, maar meestal minder. Dat is dus slechts 20% van vroeger, maar mijn volken zijn veel minder vitaal. De virussen hebben dus nu veel meer vat op de bijen.
In 2013 is vastgesteld dat fungiciden voor bijen nog schadelijker zijn dan pesticiden. Het is een zeer belangrijke vaststelling, want als leek zou je eerder geneigd zijn de pesticiden op de eerste plaats te zetten qua schadelijkheid. Mogelijk geeft dit nieuwe richtingen aan voor het zoeken naar oplossingen. Dezelfde ondernemingen produceren zowel fungiciden als pesticiden. Ze heten meestal gezamenlijk ´gewasbeschermingsmiddelen ´ en dat is een woord dat niet direct verschrikkelijk negatief klinkt. Zo wordt de consument op het verkeerde been gezet. Ik zou het liever ´landbouwgifstoffen ´ noemen, want dat is duidelijker.
Zowel fungiciden als pesticiden komen uiteindelijk terecht in het oppervlaktewater. Gemeten waarden op veel plekken in Nederland zijn een gruwelijk veelvoud van wat medische wetenschappers als toelaatbaar achten. Overheden doen er echter nauwelijks iets aan en een verbod van gebruik van bepaalde middelen is zinloos zolang er tientallen vervangende middelen zijn die de grote fabrikanten direct na een moratorium op de markt brengen.
Stralingseffecten van 4G (en 5G) zendmasten
Er speelt bij mij nog een belangrijk fenomeen een sterk negatieve rol. Dat is straling van zendmasten. Het gaat vooral om UMTS-straling . GSM-straling heeft een andere frequentie en lijkt minder invloed op het bijengedrag te hebben. In het vliegbereik van mijn honingbijen staan 2 zendmasten, beide met GSM en UMTS. De eerste UMTS-zender (hoogte 13 meter) is in 2007 bij mij in de buurt op 530 meter afstand van mijn bijenstal geplaatst; de tweede (hoogte 31 meter) is enkele jaren later geplaatst op een andere plek op 570 meter afstand. De GSM-zenders op die masten zijn er al veel langer.
UMTS is bedoeld om internetgebruik op telefoons te faciliteren; GSM is voor het telefoonverkeer. Eerder waren er dus 2 GSM-masten in de buurt van mijn bijenstal, maar daarvan heb ik geen ernstige gedragsverstoringen van de bijen vast kunnen stellen. Dat wil niet zeggen dat het ze niet hindert, maar als er hinder is, kunnen ze daar kennelijk beter mee omgaan. De UMTS-zender bij mij in de buurt van 2007 was van het type 4G. Dat geldt ook voor de enkele jaren later bijgeplaatste zender. In 2020 heeft men een nieuw 5G netwerk 'uitgerold', dat nog beter aan de internetkwaliteitseisen van mobiele telefoons moet voldoen. Het effect van dit nieuwe netwerk op bijen is mij niet bekend. De frequentie van 5G zou bedoeld zijn voor korte(re) afstanden. Voor bijen is het misschien gunstiger, maar het netwerk zelf is veel intensiever. Dat betekent dus dat er nauwelijks plekken zijn zonder straling. Als honingbijen er meer oriënteringsproblemen door krijgen, zal dat ook gelden voor solitaire bijen. Die moeten immers een nest inrichten op een bepaalde plek en die plek terug kunnen vinden.
Vooralsnog krijgt 5G in 2020 erg veel aandacht door brandstichtingen bij de masten. Er zouden beweringen zijn dat 5G-straling het Coronavirus helpt zich te verspreiden. Het is een absurde veronderstelling. Straling helpt niet mee om virussen te verspreiden. Sommige straling zoals UV-licht doet juist het tegenovergestelde: het doodt virussen.
De UMTS-straling heeft een sterke invloed op het oriënteringsvermogen van de bij. De straling wijzigt magnetische velden, waarop bijen zich oriënteren. Straling tast ook de hersenfunctie aan. Bijen kunnen dikwijls door deze stralingshinder het volk niet goed terugvinden na te zijn uitgevlogen om te foerageren of om andere redenen. Dat klemt te meer voor jonge koninginnen die op bruidsvlucht moeten gaan en in de juiste kast moeten terugkeren. In de eerste tientallen jaren dat ik imkerde had ik bijna nooit een volk dat na de zwermperiode moerloos was. Nu is dat schering en inslag en dat wijt ik aan de door straling gedesoriënteerde jonge moeren, die in een verkeerde kast terugvliegen en dan afgestoken worden, want een tweede moer wordt niet geduld. Mogelijk vinden ze de gehele bijenstal zelfs niet eens terug bij de eerste oriënteringsvlucht en zijn ze direct verloren geraakt.
Een combinatie van verzwakking van de hersenfunctie van het insect bij door UMTS-straling en gewasbeschermingsmiddelen en desoriëntatie vanwege straling is wellicht ook nog een te onderzoeken mogelijkheid. Dat de ene factor de andere zou kunnen versterken, zou me niet verbazen. Nader onderzoek zou dat uit moeten wijzen.
Het gedrag van zwermen is sedert 2007 bij mij sterk veranderd. De zwermen willen veel eerder snel vertrekken en blijven dus niet lang hangen in de tuin. Als ze in een schone kast met waswafels zijn opgezet, gaan ze er de volgende dag dikwijls toch nog vandoor. Dat had ik vroeger nooit. Ik wist ook niet dat er een UMTS-mast was geplaatst, maar verbaasde mij over het gewijzigd gedrag van mijn bijen sedert 2007. Dat week sterk af van de tientallen voorafgaande jaren. Na enig zoeken naar mogelijke oorzaken kwam ik er achter dat er een UMTS-mast was geplaatst op relatief (te) korte afstand van mijn bijenstal. Hard bewijs van deze stralingseffecten heb ik niet, want dat zou een ingewikkeld wetenschappelijk onderzoek ter plaatse vergen. Voor mij is het echter voor 99% zeker dat dit de bron van ellende is, die sinds 2007 mijn bijen teistert ten aanzien van het zwermgedrag en het verlies van jonge moeren. Dan bedenk ik ook dat deze straling niet alleen voor honingbijen sterk nadelige effecten heeft, maar ook voor allerlei andere insecten, die een broedplek moeten kunnen terugvinden. Bij nog even verder nadenken lijkt het me, dat als insecten zo veel last van straling hebben, dat mensen en zoogdieren er ook sterk nadelige gevolgen van zouden kunnen hebben. De telefoon is echter heilig verklaard. Communicatie en informatievergaring via een mobiele telefoon is voor velen kennelijk onmisbaar. Discussie over de schadelijkheid van straling zal een lobby uitlokken van de telecombedrijven, zoals je dat ook ziet bij de tabaksproducenten voor hun schadelijke producten en de chemische bedrijven als Bayer en Syngenta voor hun zogenaamde gewasbeschermingsmiddelen, waar we niet zonder zouden kunnen. Telecombedrijven moeten om aan de wensen van de consument te voldoen hun schadelijke masten ergens kwijt. Soms haalt een protest van flatbewoners het nieuws als op hun flat een zender moet komen. De schadelijkheid wordt veelal afgedaan als onzin, waarvoor geen bewijs geleverd kan worden. Toch zijn er wel degelijk wetenschappers die bewijzen hebben geleverd van de invloed van telefoonstraling op honingbijen en dat geeft toch op zijn minst te denken.
Conclusie
Resumerend zou ik willen stellen dat honingbijenvolken door toedoen van de mens heel kwetsbaar zijn geworden. Honingbijen leven sociaal en communicatie is binnen een volk het belangrijkste samenbindende element. Als daarin verstoringen komen, kan het volk niet goed functioneren en zal het uiteindelijk te gronde gaan. Door fungiciden en pesticiden in hun leefmilieu wordt de hersenfunctie en het lijf ernstig beschadigd. Deze verzwakte bijen communiceren dan niet meer correct met elkaar en zijn dan bovendien extra vatbaar voor schadelijke bijenvirussen. Ook door UMTS-straling wordt het geheugen aangetast, maar deze straling belemmert de bij ook direct in haar oriëntatie, zodat ze verdwalen en het volk niet kunnen terugvinden. Dat zijn mijns inziens de primaire oorzaken van de teloorgang van bijenvolken. Daarnaast geldt dat de varroamijten een algemene lichamelijke aantasting veroorzaken. Deze parasitaire druk is echter slechts van secundair belang voor de overlevingskansen van bijenvolken. Landbouwgifstoffen vergroten de vatbaarheid voor varroa-gerelateerde virussen. Zo blijkt een bijenvolk te worden belaagd door een complex van negatieve factoren, die allemaal voortkomen uit menselijk handelen.
Sommigen noemen als negatieve factor ook de verschraling van de bijenweide , zodat niet genoeg stuifmeel van goede kwaliteit kan worden verzameld. Ik heb bij die bewering ernstige bedenkingen. Bij mij is er de laatste tientallen jaren geen verslechtering van het stuifmeelaanbod, eerder een verbetering. Toch zijn mijn volken veel minder vitaal dan vroeger. Men verzint echter de meest absurde argumenten om de bijensterfte te verklaren, waaronder ook een gebrek aan kennis en vakmanschap van de imkers . Dat is klinkklare onzin. Hoe eenvoudiger en minder ingrijpend een bijenvolk wordt behandeld, hoe beter dat voor het volk is. Varroamijten bestrijden kan op redelijk eenvoudige wijze. Dat kan iedere imker, die een basiscursus imkeren heeft gevolgd, uitvoeren met een beperkt aantal ingrepen. Er zijn diverse middelen en methoden beschikbaar. De imker moet zelf bepalen wat hem of haar het beste schikt. Zo pas ik bijvoorbeeld het verwijderen van darrenraat niet toe, omdat dat niet past in mijn meer biologische benadering van de bijenvolken. Ik gebruik oxaalzuur, mierenzuur en thymolproducten op bepaalde tijdstippen. Dat gaat uitstekend. Ik heb geen sterfte door verdwijnziekte, maar heb moeite mijn volkenbestand op peil te houden door het vervliegen van jonge koninginnen of het te vroeg darrenbroedig worden van oude koninginnen. Ook het opzetten van nieuwe volken door middel van natuurzwermen geeft veel problemen.
Veel imkers bemoeien zich het gehele jaar door met de volken. Dat geeft veel onnodige verstoring en stress. Het werkt averechts. Er gaat niets boven een natuurlijke gang van zaken en een tekort aan kennis bij imkers is een volkomen belachelijke veronderstelling van wetenschappers die de weg zijn kwijt geraakt. Zij tasten in het duister bij sterfte die ze niet kunnen verklaren en roepen dan maar iets dat afleidt van hun eigen onkunde. Veel wetenschappers zijn verstrikt geraakt door (financiële) banden met de producenten van gewasbeschermingsmiddelen. Ook Wageningen UR (WUR) doet onderzoek, dat gefinancierd wordt door de gifproducenten. Die gelden hebben ze nodig om zelf overeind te blijven. Hoe onafhankelijk zijn ze dan nog?
Overheden kijken daarnaast met oogkleppen op naar de telecomindustrie. Ook daar zijn zeer grote financiële belangen. De schatkist van het rijk wordt zeer gespekt met opbrengsten van veilingen van UMTS-frequenties en soortgelijke licenties. De gehele industriële sector kan moeilijk zonder deze voor bijen zeer schadelijke straling van zendmasten. Zonder die straling functioneren mobiele telefoons en tablets immers niet. Het huichelachtig gedrag van overheden en politieke partijen bij deze kwesties is weerzinwekkend.
Terug naar HOME
Fotogalerij imkerij en honingbij
Honing
Propolis
Bijenzwermen
Varroamijt-bestrijding
Juridische aspecten van het bijen houden
Terug naar boven