Op de foto links zijn de jongen te zien. Opmerkelijk was dat deze wielewaal begon te broeden op het eerste ei. Dat staat in geen enkele vogelgids. Mogelijk was het een reactie van de vogel op de aanwezigheid van relatief veel eksters. Door steeds op het nest te zitten was er een goede bescherming van de eieren. Andere vogels doen dat ook wel, maar broeden dan niet echt: ze houden de eieren op een matige temperatuur tot het legsel compleet is. Dat zie je meestal bij nestvlieders, waarvoor het erg praktisch is dat alle jongen binnen enkele uren geboren worden. De scholekster is daarvan een voorbeeld. De jongen van dat soort vogels kunnen direct lopen en doen dat ook onder toezicht van de ouders.
Wij ontdekten het nest van de wielewaal toen het net klaar was en konden de legcyclus vanaf het eerste ei (26 mei 1976) volgen. Hoewel een wielewaal met 24 cm totale lengte maar iets groter is dan een spreeuw, waren de vogels kennelijk in staat om de rovende eksters de baas te blijven. Het geluid van de wielewaal is opmerkelijk. Naast de gewone roep in het territorium is er ook het kenmerkende alarm. Het klinkt vrij vertaald ongeveer als: g(a)wegg-g(a)wegg. Dat zal ik niet vlug vergeten. Het klonk regelmatig, meestal niet vanwege mijn aanwezigheid of die van mijn compagnon, maar door die van predatoren. Het bijzondere resultaat van deze wijze van broeden was, dat alle jongen verschillend van leeftijd waren. Bij de nacontroles bleken ze één voor één het nest te verlaten met minstens een dag tussentijd. Zodoende lag er op een bepaald moment nog maar één jong in het nest. De ouders waren zeer alert en steeds aanwezig!
Let eens op de zeer speciale constructie van het nest. Bij de meeste in bomen broedende vogels in onze streken, wordt het nest op de takkken gemaakt of in een vertakking met meerdere zijtakken, zodat het nest stevig verankerd is. De wielewaal doet het anders. Slechts één zijtak aan een tak wordt gebruikt om in een horizontale gaffel het nest op te hangen. De vogel vlecht zijn nest vast om de takken heen en het hangt er uiteindelijk tussen zonder steun aan de bodem. Het is een zeer fraai bouwsel. Vroeger was het een vogel van de boomgaarden toen er nog hoogstammen waren en weinig gifspuiterij. Met de tegenwoordige spillenteelt is er weinig van die biotoop over. Op de plek waar wij gefotografeerd hebben was er een jong bosgebied (de Schotsman, Noord-Beveland) met aan de kanten grote open vlaktes, praktisch direct grenzend aan de Noordzee. De wielewalen waren er toen zeer talrijk. Ik heb wel eens drie mannetjes tegelijkertijd op een territoriumgrens vechtend aangetroffen. De laatste jaren zijn er slechts enkele paren. Met enig geluk kun je in de maand mei de roep nog wel eens horen, maar de aantallen zijn gedecimeerd.
Voor veel mensen geldt dat ze de vogels hier maar saai vinden. Vooral de tropische kleurenpracht zou ontbreken. Deze foto's tonen aan dat dit wel meevalt. Ook hier zijn prachtig gekleurde vogels aanwezig, die je met enige moeite ook te zien kunt krijgen. Zo heb ik ook wel de groene en grote bonte specht gefotografeerd. Of wat dacht u van de gekraagde roodstaart: een schitterende kleurige verrassing.
Andere vogels zijn dan wel minder gekleurd, doch dat maakt ze nog niet minder interessant.
Denk aan de zang van de nachtegaal of aan de kleine karekieten, die in staat zijn het nest op te hangen aan slechts enkele rietstengels. Bij mij in de buurt wordt deze soort geparasiteerd door de koekoek. Dat is ook bijzonder interessant.
Van een andere weinig kleurige vogelsoort, die wel een zeer opmerkelijk geluid heeft, namelijk de sprinkhaanzanger, heb ik ook foto's gemaakt als waardvogel van de koekoek. Het grote koekoeksjong wordt gewoon gebruikt als landingsplaats door de pleegouders. De kleine waardvogel bovenop het grote jong geeft toch ook wel een heel bijzonder plaatje. De jonge koekoek houdt zijn pleegouders aardig bezig.
Het mannetje van de wielewaal is spectaculair gekleurd. Het knalgele verenpak komt wat onwerkelijk over. Ook het vrouwtje is niet helemaal onbeduidend van kleur. Dat is te zien op de vorige foto's. Toen ik het vrouwtje voor het eerst in mijn camerazoeker zag, twijfelde ik zelfs even welke oudervogel het nu was. Al met al een schitterende vogel, die pas begin mei als trekvogel weer terugkeert in onze streken. Het mannetje begint bij aankomst direct met de afbakening van een territorium door zijn heldere roep te laten horen. In de trektijd vliegen ze merendeels tijdens de nacht en de vroege morgen. Ze vliegen over Italië naar tropisch Midden-Afrika om te overwinteren.
Wielewalen eten in het broedseizoen insecten en hun larven. Die zoeken ze in de kruinen van bomen, niet op de grond. Zodra er bessen en andere kleinere vlezige vruchten zijn, eten ze die ook. Op de trek komt ze dat goed van pas. Ze maken slechts één nest per jaar; soms een tweede als het eerste verstoord is. Een individule wielewaal kan ruim 15 jaar oud worden. Gemiddeld moeten ze blij zijn met de helft.