Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De wesp van de foto's is gevangen in mijn tuin te Koudekerke op 31 augustus 2010.
De determinatie is geschied met de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. We kiezen voor vrouwtjes (6 achterlijfsegmenten: foto 1; geen geheel gele clypeus: foto 5).
1. Wat is de kleur van de poten? We kiezen voor zwart en geel (foto 1): naar 2.
2. Het propodeum is zwart, dus zonder gele vlekken (foto 1): naar 4.
4. De zijlijn van sterniet 2 vanaf de groeve (breuklijn) verloopt gelijkmatig, recht of in een lichte boog (foto 1): naar 8.
8. De ribben in de groeve van sterniet 2 zijn in het midden van de groeve ongeveer tweemaal zo lang als de 2e of 3e vanaf de zijkanten (foto 2, 3): naar 9.
9. De dorsaalvlakken en zijkanten van het propodeum (foto 1 en 4) hebben een leerachtige structuur en zijn niet glad (antilope): naar 10.
10. Tergiet 1-3 of 1-4 met gele banden (foto 1 en 4); middelste antennesegmenten aan de onderkant zwart (foto 5).
De wesp van de foto is 12,5 mm lang (foto 4), dus aan de forse kant.
Dat geeft als uitkomst: vrouwtje Ancistrocerus trifasciatus (10-12 mm).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in de tabel niet aan de orde, bijv. de vorm van de dwarslijst op de 1e tergiet (foto 6).
Ook de typische verlenging van het begin van het propodeum wordt in de tabel van Schmid_Egger niet genoemd. Na het metanotum (postscutellum) komt het propodeum en dat deel begint met een horizontale verlenging voordat de lijn naar beneden doorloopt (foto 7). Het is bij een vrouw (en man) trifasciatus een belangrijk kernmerk en wat vreemd dat Schmid-Egger het niet noemt. Het is onderscheidend ten opzichte van een vrouw ichneumonideus, die dat niet heeft, maar verder veel op trifasciatus lijkt.
De binnenoogrand van een vrouw trifasciatus is dikwijls geheel zwart, maar kan ook enige geeltekening hebben, dan meestal een klein vlekje ondraan (foto 5). Dat heeft ichneumonideus niet, want bij die soort is de binnenoogrand altijd geheel zwart.