Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De wesp van de foto's is gevangen in mijn tuin te Koudekerke op 24 juli 2010 en gedetermineerd door Jan Smit.
De determinatie is geschied met de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. Vrouwtjes hebben 6 achterlijfsegmenten en 12 antennesegmenten. We kiezen voor vrouwtjes (foto 2, 4 en 5).
1. Wat is de kleur van de poten? Dan kiezen we voor geel-zwart (foto 1, 2, 3): naar 2.
2. Het propodeum is zwart, dus zonder gele zijvlekken (foto 2): naar 4.
4. De lange profiellijn van sterniet 2 verloopt in een stompe of rechte hoek vanaf de groeve (foto 4): naar 5.
5. Sterniet 2 is vanaf de basis (groeve) in een vlakke hoek gekromd en daarachter iets naar buiten gewelfd of bijna vlak (foto 2 en 4): naar 6.
6. De antenneschacht is zwart, hooguit een kleine gele vlek aan de top (foto 5). Bij dit exemplaar is die kleine vlek niet geel maar roodbruin (soms onderkant schacht geelachtig): naar 7.
7. Dij 3 is merendeels zwart met een gele topvlek (foto 1). Die vlek is bij dit exemplaar erg kort (bij volledig zwarte dijen wordt verwezen naar A. scoticus die maar 3 gele banden heeft, doch bij die soort heeft het vrouwtje in plaats van geel een opvallend roodbruine kleur op poten). Het scutellum is geel gevlekt (foto 1). De onderzijde van de antennevlag is geheel zwart, zie foto 5 (bij vrouw en man A. parietinus roodbruin).
Dat geeft als uitkomst: vrouwtje Ancistrocerus oviventris.
Het aantal gele banden is meestal 5 bij deze soort. Dit exemplaar heeft er slechts 4, maar het is een kleurkenmerk dat ondergeschikt is aan morfologische kenmerken. Ook voor het overige is dit exemplaar enigszins A-typisch. Zo is de onderzijde van de scapus bijna geheel zwart. Alleen de basis heeft een roodbruine vlek. Meestal heeft de scapus aan de onderzijde een gele streep over de gehele lengte. Ook ontbreken gele vlekken op de clypeus.
De lengte van deze soort is 11-14 mm. Het vrouwtje Ancistrocerus oviventris van de foto's is tenminste 11,6 mm lang (foto 1).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in deze tabel voor de soort niet aan de orde, bijv. de vorm van de dwarslijst van tergiet 1 (foto 6) en de vorm van de ribben in de groeve van sterniet 2 (foto 7). In andere tabellen wordt de relatief lange beharing van T2 en S2 genoemd.