Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De wesp van de foto's is gevangen in mijn tuin te Koudekerke op 2 augustus 2011.
De determinatie is geschied met de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. Vrouwtjes hebben 6 achterlijfsegmenten en 12 antennesegmenten. We kiezen voor vrouwtjes (foto 3 en 6).
1. Wat is de kleur van de poten? Dan kiezen we voor geel-zwart (foto 1, 2, 3, 4, 5): naar 2.
2. Het propodeum is zwart, dus zonder gele zijvlekken (foto 4): naar 4.
4. De lijn van sterniet 2 verloopt hoekig vanaf de groeve (foto 3, 4, 5): naar 5.
5. Sterniet 2 is vanaf de basis (groeve) rechthoekig gekromd en daarachter ongeveer vlak (foto 3, 4, 5). De antenneschacht heeft over de gehele lengte een brede gele streep (foto 6). De lengte van deze soort is 10-13 mm. Het vrouwtje van de foto's is 12,8 mm lang (foto 1).
Dat geeft als uitkomst: vrouwtje Ancistrocerus nigricornis> (10-13 mm).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in de tabel niet aan de orde, bijv. de gele vlekken op mesopleuron en scutellum (foto 1, 2, 4). De vorm of kleur van de clypeus (kopschild) wordt hier ook niet gevraagd (foto 6). De kleur van de flagellomeren (vlag, antennesegmenten 3 t/m 12) wordt niet gevraagd (foto 6). Dat laatste is wat onverwacht want 'nigricornis' betekent: zwarte sprieten en dat zal toch een kenmerk van deze muurwesp zijn, maar de andere kenmerken zijn beslissend voor de determinatie. Mannetjes nigricornis hebben overigens een bruinrode onderkant van de antennevlag.
Voor sommige soorten zijn van belang de vorm van de ribben in de groeve van sterniet 2 (foto 7), de dwarslijst van tergiet 1 (foto 8) en de rimpeling van de propodeum-achterzijde (foto 9), maar die kenmerken hebben in deze tabel geen rol. Ze zijn echter wél correct en kunnen extra argumenten van overtuiging zijn bij twijfel.
Vrouwtjes Ancistrocerus nigricornis overwinteren als (bevrucht) imago en ze kunnen dus al vroeg in het jaar gezien worden. Alle andere soorten Ancistrocerus in onze omgeving verpoppen pas na de winter, paren na uitkomst en zijn veel later. Praktisch alle vrouwtjes Ancistrocerus die voor begin mei worden waargenomen zijn van de soort nigricornis.