Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De determinatiekenmerken zijn geïllustreerd met foto's van 2 vrouwen Ancistrocerus claripennis (preparaten Naturalis, Leiden).
De toepasselijke determinatiekenmerken zijn ontleend aan de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. We kiezen voor vrouwtjes (6 achterlijfsegmenten: foto 2).
1. Wat is de kleur van de poten? Dan kiezen we voor geel-zwart (foto 1): naar 2.
2. Het propodeum is zwart, dus zonder gele zijvlekken (foto 1): naar 4.
4. De lange profiellijn van sterniet 2 verloopt gelijkmatig (niet hoekig) naar de groeve (foto 2): naar 8.
8a. De ribben op de breuklijn (groeve) van sterniet 2 (foto 3) zijn in het midden niet langer dan aan de zijkanten;
8b. de lijn van sterniet 2 na de groeve verloopt bijna recht (foto 2): naar 12.
12a. Sterniet 2 is in profiel vrijwel recht of heel licht naar buiten gebogen (foto 2)
12b. Tergiet 6 heeft altijd een gele vlek (foto 1 en 5). Scutellum en metanotum meestal geel gevlekt (foto 1)
12c. De dwarslijst van de tergiet 1 (foto 4) is, vanaf de voorkant gezien, in het midden hoekig ingesneden en de zijranden zijn recht of licht concaaf.
Christian Schmid-Egger geeft aan dat de inbochting vlak is en gering, terwijl de zijden duidelijk convex gebogen verlopen met zijn verwijzing naar een tekening van die vorm voor een vrouw gazella, die dan dus ongeveer gelijk van vorm zou zijn. Dat is bij de exemplaren die ik zag anders (meer lijkend op parietum). Kennelijk is het een variabel kenmerk of is die verwijzing niet juist. De tekst bij 12c is daarom iets aangepast om verwarring te voorkomen.
Dat geeft als uitkomst: vrouwtje Ancistrocerus claripennis (9 -13 mm).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in de tabel niet aan de orde, zie onderstaand.
- De vorm van de clypeus is breder dan lang (foto 6).
- De onderkant van de antennevlag kan vaag oranjerood zijn (foto 6).
- Op het mesopleuron kan een gele vlek aanwezig zijn (foto 7), maar niet altijd (foto 8).
- De vleugels van het vrouwtje van deze soort zijn meestal opvallend helder, maar niet steeds even sterk (foto 1).
Schmid-Egger heeft (alleen) voor deze soort nog een A-typische vorm beschreven. Voor vrouwtjes betreft het punt 11b, waar je uitkomt via punt 8: de middelste ribben in de groeve van sterniet 2 zijn dan dubbel zo lang als de buitenste 2 of 3, terwijl de lange zijlijn van sterniet 2 dan niet vrijwel recht is, maar licht convex gebogen. Dat zijn dus geen kleurkenmerken, maar morfologische kenmerken, die normaliter een sterker gewicht hebben dan kleurkenmerken. Het roept de vraag op waarop deze 'zijweg' gebaseerd is en dus vooral waarom het dan claripennis zou zijn en geen andere soort. Andere tabellen voor Ancistrocerussoorten noemen geen A-typische vorm bij vrouwtjes claripennis.
Of die A-typische vorm via DNA-vaststelling is gecheckt wordt niet vermeld. Vermoedelijk niet, want de eerste oplage van deze tabel dateert van 1994 (in 2004 opnieuw bewerkt) en toen was dergelijk onderzoek niet gebruikelijk bij determinatie van insecten. Bij voorkeur zou deze 'zijweg' gemeden moeten worden.