Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De determinatiekenmerken zijn geïllustreerd met foto's van 2 preparaten (Wim Klein, Frankrijk 2012).
De determinatiekenmerken zijn ontleend aan de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. We kiezen voor mannetjes (7 achterlijfsegmenten: foto 1, 5, 6; geheel gele clypeus: foto 4).
1. De lange lijn van sterniet 2 verloopt vanaf sterniet 3 recht of gelijkmatig (niet hoekig) gebogen naar de groeve van sterniet 2 (foto 1): naar 5.
5a. De ribben op de breuklijn (groeve) van sterniet 2 (foto 3, 6) zijn in het midden ongeveer even lang als die aan de zijkanten. De ribben 9 (foto 3) zijn bij goed kijken toch wel wat verschillend in lengte: het zou beter iets anders geformuleerd zijn: de middelste ribben zijn niet veel langer dan de buitenste (foto 6). Het betreft hier 2 exemplaren.
5b. De lijn van sterniet 2 na de groeve verloopt bijna recht (foto 1): naar 10.
Christian Schmid-Egger geeft hier aan dat de profiellijn van sterniet 2 bijna vlak is. Bij dit preparaat is die lijn licht gebogen. Dat kan ook zijn ontstaan door droging van het preparaat. Deze geprepareerde muurwesp is echter zonder enige twijfel van de soort auctus: 'signed all over' door de uitbundige geeltekening op het hele insect.
10a. Tergiet 2-4 zonder afstaande beharing (foto 1, 2 en 5). De meeste beharing is aanliggend.
10b. Het propodeum heeft gewoonlijk aan de zijkanten een gele vlek (foto 5): naar 11
Christian Schmid-Egger geeft hier aan dat die gele vlekken meestal (meist) aanwezig zijn. Bij één van de 2 gefotografeerde mannen zijn die zijvlekken afwezig.
11. De uitsnede (inbochting) aan de onderzijde van het kopschild (clypeus) wordt door een onderliggende vorm opgevuld (foto 4). Die vorm bestaat uit een glasachtige, iets doorzichtige zoom, die een vlakkere inbochting heeft dan de voorste eigenlijke uitsnede. De achterliggende zoom heeft een eigen inbochting, waarvan de binnenrand een gemiddelde breedte heeft van ongeveer 0,6 x de doorsnede van een ocel (puntoog).
Lastige omschrijving, die zonder foto moeilijk te begrijpen is. De wat cryptische omschrijving had Schmid-Egger (2003) nodig om onderscheid te maken met de eventuele (onder)soort renimaculata. Deze kleine vormverschillen worden inmiddels (2021) ook tot de soort auctus gerekend.
Dat geeft als uitkomst: mannetje Ancistrocerus auctus (8 -11 mm).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in de tabel niet aan de orde, bijv. de totaalvorm van de clypeus, die iets langer dan breed is (foto 4). De onderkant van de antennevlag is gewoonlijk geheel oranjerood-achtig (foto 2 en 4).