Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
De wesp van de foto's betreft een preparaat (Naturalis, Leiden), Zevenaar, 9 juli 1940.
De determinatie is geschied met de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003.
De tabel behandelt mannetjes en vrouwtjes apart. We kiezen voor mannetjes (7 achterlijfsegmenten: foto 1, 2; geheel gele clypeus: foto 7).
1. De zijlijn van sterniet 2 vanaf de groeve (breuklijn) verloopt recht of gelijkmatig in een lichte convexe boog (foto 1, 2): naar 5.
5a. De ribben in de groeve van sterniet 2 zijn in het midden van de groeve ongeveer tweemaal zo lang als de 2e of 3e vanaf de zijkanten (foto 3);
5b. Sterniet 2 in zijprofiel (foto 2) is gelijkmatig boogvormig (convex): naar 6.
6a. De dorsaalvlakken en zijkanten van het propodeum (foto 1, 6) zijn bijna glad en hebben een zijde-achtige vettige glans;
6b. De propodeum-zijkanten hebben over de gehele lengte lijstvormig opstaande kanten (foto 1, 6), zo breed als de doorsnede van antennesegment 2 (pedicellum);
6c. de metapleuren (net voor de zijkant propodeum) zijn spiegelglad (foto 1);
6d. tergiet 7 heeft een brede stomp afgeronde achterrand (foto 4).
Dat geeft als uitkomst: man Ancistrocerus antilope (10-13 mm).
Sommige kenmerken van deze wesp komen in de tabel niet aan de orde, bijv. de vorm van de dwarslijst op de tergiet 1 (foto 5). Die dwarslijst verloopt in het laatste deel naar de top licht concaaf en is in het midden nauwelijks of onduidelijk ingebocht.
De tergieten 1 - 6 hebben geeltekening (foto 1, 2);
De sternieten 2 - 6 hebben een gele band over de gehele breedte van de sterniet-achterrand (foto 3).
De gehele onderkant van de antennevlag is roestrood (foto 1).
De kaken van het mannetje zijn merendeels geel (foto 7).
De clypeus is bijna-halfcirkelvormig ingebocht (foto 7).