Onze tuin in Koudekerke (Walcheren) is in het voorjaar van 2003 voor het eerst ingericht met vaste planten. Vroeger was het een boomgaardje. Enkele nog open plekken zijn met siertabak (Nicotiana sylvestris) beplant. De grootste planten zijn 1,80 meter hoog. In de schemering beginnen ze sterk te geuren. Het is soms een bijna bedwelmend parfum. Ze werden tot eind augustus 's nachts druk bezocht door windepijlstaarten (Agrius convolvuli), die de geur vermoedelijk op grote afstand kunnen waarnemen. Op deze foto is een deel van de tabak te zien. De planten hebben massa's trompetachtige witte buisbloemen. De nectar zit kennelijk heel ver weg, want de vlinders gebruiken de gehele lengte van de relatief lange tong om er bij te komen.
De vlinders komen in een zeer groot verspreidingsgebied voor. Ze trekken ieder jaar vanuit Afrika naar Europa. In mooie zomers kunnen ze hier talrijk zijn. Dat ze uitstekend kunnen vliegen behoeft geen betoog als ze in staat zijn om duizenden kilometers in noordelijke richting te trekken. De rupsen leven op akkerwinde en haagwinde en zijn vrij groot met circa 11 cm lengte. Ze hebben diverse kleurtekeningen van appelgroen tot purperbruin met de gebruikelijke schuine strepen die veel pijlstaartrupsen hebben, maar zeer variabel: met veel donkere strepen of bijna ontbrekend (zoals op deze foto).
De vlinder is vrij fors en kan een vleugelspanwijdte van maximaal 12 cm hebben. De vrouwtjes zijn het grootst, maar die zijn wat minder kleurig. De roltong is zeer lang (ongeveer 9 cm). Deze vlinders verpoppen in de grond in een aarden popkamer. De pop heeft een afwijkende vorm van de normale vlinderpop. De extreem lange roltong heeft daarbij een aparte schede, die als een soort handvat aan de pop vastzit. In de periode mei tot oktober kunnen er 2 generaties vliegen. De vlinders van de 2e generatie vliegen in onze windstreken in de zomer.
In de derde week van augustus 2003 waren de windepijstaarten zeer talrijk. Ik heb er op een avond minstens 10 tegelijkertijd gezien. Het was een waar spektakel. Sommige vlinders hadden al beschadigingen. Na verloop van tijd raken ze afgevlogen en komen er rafels aan de vleugels of ontbreekt er een stukje. Soms lijkt de vlinder even de pootjes te gebruiken.
Dit is een wat gaver exemplaar.
De tong van de vlinder is ongeveer twee maal zo lang als het lichaam. De vlinders rollen de tong niet steeds in en ze vliegen rond de bloemen met de tong in de aanslag.
Hier is een wat afgevlogen exemplaar te zien. Opvallend is ook de geringe kleur op het achterlijf. Dat is een kenmerk van de vrouwtjes. De afmeting van de doorsnede van de bloem is ruim 3 cm. Deze vlinder hangt er precies voor en is bijna 4 maal zo breed. Dat geeft dus een spanwijdte van de vleugels van ongeveer 12 cm. Ook dat is een indicatie dat het vermoedelijk een vrouwelijk exemplaar is, want dat is de maximale afmeting. De mannetjes zijn iets kleiner. Op de vleugels hebben de mannetjes diverse donkerkleurige vlekken, die bij de vrouwtjes merendeels ontbreken. De antennen van de mannetjes zijn langer dan die van de vrouwtjes.
De hele tong gaat hier bij de bloem naar binnen.
Nog een ander exemplaar, ook weer met meer kleur op het lijf en meer tekening in de vleugels. Dit is dus een mannetje. De relatief langere antennen zijn hier goed te zien.
De lengte van de tong wordt gedemonstreerd voor de fotograaf.
Zo gaat dit mannetje van bloem tot bloem.
Soms is er een 'knik' te zien in de tong. De vlinders zijn er zeer behendig mee.
De bloemen worden al vliegend bezocht. De windepijlstaart is een fantastische vlieger: zeer snel en wendbaar.
De vlinders hebben grote ogen. In het donker lichten ze rood op. Dat is mooi te zien als je met het licht van een zaklantaarn de vlinder volgt. De ogen zien er dan bijna lichtgevend rood uit.
In een ander deel van de tuin staan ook teunisbloemen. Daar had ook een enkele vlinder interesse voor, maar de hoofdmoot bleef bij de tabak.
Mooi is te zien, dat het kleverige stuifmeel van de teunisbloem van bloem naar bloem wordt verspreid via de tong de vlinder.
Als laatste plaatje nog even een vergelijking met de veel kleinere kolibrievlinder (Macroglossum stellatarum) die ook een pijlstaartvlinder is, maar overdag vliegt. Ook deze vlinder bezocht in de zomer van 2003 zeer frequent onze tuin in Koudekerke. De vlinder had praktisch alleen interesse voor de Ossentong en Verbena bonariensis. Op de foto's is goed te zien hoe de vlinder met zijn lange tong voor en boven de bloemen hangt om nectar te zuigen. Het zijn ook goede bestuivers. Aan de lange roltong kleeft overal stuifmeel.