Man Allodynerus rossii.
Het kopschild (clypeus) van mannetjes is geheel geel en heeft een duidelijke inbochting aan de onderkant. De kaken zijn ook voor een groot deel geel. Dat geldt ook voor de kaken van het vrouwtje. De clypeus van een vrouwtje is zwart met in het onderste deel 2 kleine gele vlekken. Beide geslachten hebben een gele middenvlek net boven de antennesokkels. Een vrouwtje heeft meestal gele bandering op de eerste 3 achterlijfsegmenten. Het mannetje heeft daar meestal 4 segmenten gebandeerd, maar hier niet zichtbaar door de gedeeltelijk ingetrokken tergieten.
Zowel man als vrouw hebben gele vlekken op pronotum (halsschild) en metanotum (achterschildje). De vleugelschubben (tegulae) zijn bij een vrouw merendeels geel met donkere vlek midden-boven; bij een man zijn de tegulae merendeels donker, meestal met dunne gele (gedeeltelijke) omlijsting, soms met iets geel op de uiterste punten.

Hier is van dit exemplaar nog de voorkant kop te zien.

Preparaat collectie Naturalis Leiden: gevangen in België, Eben, mei 1972, B.V. Lefeber.
Foto: Albert de Wilde