Mannetje Eumenes papillarius
Foto's: Albert de Wilde
Op de foto's kan worden geklikt voor een groter formaat (800x600) en eventuele nadere toelichting. De foto's zijn genummerd en het nummer wordt zichtbaar door er met de cursor op te gaan staan.
Urntjeswespen (genus Eumenes) zijn wespen die nestelen in zelf gebouwde urntjes van klei. Voor het broed vangen ze vlinderrupsen en de broedcellen metselen ze dicht. In Nederland en België komen 5 soorten voor: coronatus, papillarius, coarctatus, pedunculatus en subpomiformis (de laatste vooralsnog niet in Nederland).
De wesp van de foto's is gevangen in mijn tuin te Koudekerke op 21 juli 2011.
De determinatie is geschied met de tabel van de Duitse jeugdbond (DJN), Bestimmungsschlüssel für die Faltenwespen van Christian Schmid-Egger, 2003. Deze tabel is uitgebreider dan die van de Nederlandse Jeugdbondsuitgeverij (Raimond Hensen), die veel eenvoudiger op hetzelfde resultaat uitkomt. De Duitse tabel verwijst naar veel meer (Europese) soorten en noemt (eist) ook meer kenmerken. Voor Nederland is de tabel van Hensen overigens zeer geschikt (voor 4 soorten).
Het is een mannetje: 7 achterlijfsegmenten (foto 4 en 10) en antennen met lichtgekleurde haak (13e lid, foto 8).
1a. De propleuren zijn kort en gelijkmatig behaard.
1b. De propleuren zijn lang en ruig behaard.
Propleuren zijn delen van de thorax aan de voorkant, zijdelings onder het pronotum. Ze zijn moeilijk te zien. Dan kiezen we voor b. (foto 1 en 2), want op die plek en de directe omgeving is bij dit dier alles lang en ruig behaard: naar 2.
Bij een keuze voor kort en gelijkmatig gaat de tabel naar soorten die in Nederland niet voorkomen en dat is ook een indicatie.
2a. Sterniet 2 lang behaard, clypeus meestal donker omrand en lang behaard, tergiet 1 lang behaard: coronatus.
2b. Sterniet 2 zeer kort dan wel nauwelijks behaard? Bij kort behaard en mannetje is de clypeus (kopschild) geheel geel.
We kiezen voor b. (foto 3, 4 en 5) en gele clypeus (foto 6): naar 3.
3a. Eindrand van de tergieten licht of glazig doorschijnend.
3b. Eindrand van de tergieten zwart of rood doorschijnend; laatste deel bovenzijde tergiet 2 vlak.
We kiezen voor b. (foto 4): naar 4.
4a. Clypeus over de gehele lengte kort naar beneden gericht behaard.
4b. Clypeus in het bovenste eenderde deel lang en afstaand behaard.
We kiezen voor a. (foto 2 en 3): naar 5
5a. Tergiet 2 over de gehele lengte ongeveer even lang behaard als tergiet 1 (foto 4). Ingedrukte rand van tergiet 2 dikwijls roodachtig doorschjnend (foto 4). Mannetje heeft haakvormig laatste lichtgekleurd antennesegment dat een donkere lengtekiel heeft op de buitenkant (foto 7). De binnenkant van de antennehaak is behaard (foto 8): papillarius.
5b. Tergiet 2 is duidelijk korter behaard dan tergiet 1. De ingedrukte rand van tergiet 2 is zwart. Lengtekiel op antennesegment 13 bij het mannetje is afwezig of zeer zwak te zien: subpomiformis.
Dit exemplaar voldoet geheel aan de in punt 5a genoemde criteria en is daarom met zekerheid een mannetje Eumenes papillarius.
Het mannetje van de foto is 13,6 mm lang (foto 9).
Terug naar boven